Aardappelen
Als je een verzameling eetbare knollen aanlegt, komen historisch besef en volkenkennis elkaar tegen. De mens heeft in alle tijden en alle streken al gewroet en geproefd om dankbaar te eten van die lang houdbare delen van de plant: de knol! Dat voedzaam & gezond vaak gepaard gaan met smakelijk hoeven we hier niet te bewijzen: teel ze maar en proef…
Aardappelen worden heel vaak en veel gegeten. Vroeger aten we ze bijna elke dag, tegenwoordig is de invloed van de vele immigranten ook in de Hollandse keuken merkbaar en eten we de smakelijke knol nog hooguit 2 tot 3 keer per week. En dan natuurlijk in alle varianten die mogelijk zijn: gekookt, als friet, gebakken, gepureerd, uit de oven en natuurlijk als bindmiddel voor soepen en stoofschotels.
Van de aardappelplant eet je alleen de knol; blad en bloemen zijn niet eetbaar. Belangrijk om te weten en te onthouden is dat de aardappel behoort tot de groep Solanaceae (de aardappel heet Solanum tuberosum). Dat betekent dat ze familie is van bijvoorbeeld de aubergine en tomaat (handig en belangrijk om te weten i.v.m. vruchtwisseling, kans op ziekten, etc.).
Zelf heb ik altijd geleerd dat je na het oogsten van de aardappelen deze een dag of 2 tot 3 moet laten rusten voor je ze kunt eten. Als je ze direct eet zou je wat maag- en darmproblemen kunnen krijgen (zelf die gok nooit gewaagd en braaf een paar dagen gewacht dus of het helemaal klopt weet ik niet, lijkt ook wat te verschillen in gevoeligheid daarvoor per persoon).
Daarnaast wil ik hier dus ook alle andere knollen, die in Nederland na jaren in onmin geraakt te zijn, die weer in opkomst zijn zoals de aardpeer, crosne en oca (en dan benoem ik er een heleboel nog niet) niet vergeten.